Redactioneel

DOI: 10.5553/Contr/156608932023025004001
Redactioneel

Redactioneel

DOI
Bron
Open_access_icon_oaa

      Alhoewel de feestdagen in Nederland voor de deur staan, stemt de situatie in de wereld tot somberheid. Niet alleen woedt in Oekraïne nog steeds een oorlog, maar ook het langdurige conflict tussen Israël en Palestina kwam dit jaar op treurige wijze opnieuw in het middelpunt van de belangstelling te staan. Dit soort kwesties relativeert de contractuele perikelen die in dit tijdschrift worden behandeld.
      Met inachtneming van voornoemde kanttekening presenteert de redactie toch vol enthousiasme weer een nieuwe editie van Contracteren, waarin de volgende onderwerpen de revue passeren.
      Om te beginnen gaan Van Wechem en Hellegers in op de bijzondere bancaire zorgplicht. Hoe vertaalt deze zorgplicht zich nu contractueel en kan de bijzondere bancaire zorgplicht ook – in de woorden van de auteurs – worden ‘geneutraliseerd’? Van Wechem en Hellegers signaleren namelijk dat de bijzondere bancaire zorgplicht weliswaar in de algemene bankvoorwaarden is opgenomen, maar hierin tegelijkertijd geflankeerd wordt door exoneraties ten behoeve van de banken. Zij werpen de vraag op in hoeverre die samenloop juridisch houdbaar is en behandelen in hun Ad Rem onder meer enkele interessante stellingen in dit verband.
      Daarna gaat Rijsterborgh in op het ontbinden van meerpartijenovereenkomsten. Dat blijkt niet eenvoudig te liggen, al was het alleen al omdat artikel 6:279 BW door sommigen simpelweg als ondoorgrondelijk wordt beschouwd. In een doorwrochte bijdrage onderzoekt Rijsterborgh daarom hoe het ontbinden van een meerpartijenovereenkomst verschilt van het ontbinden van een ‘normale’ wederkerige overeenkomst. Vervolgens zet Rijsterborgh de verschillende modaliteiten van de ontbinding van de meerpartijenovereenkomst uiteen. Een absolute breinbreker voor onder de kerstboom!
      Van Tuyll van Serooskerken bespreekt naar aanleiding van een recent vonnis van de Netherlands Commercial Court de waarschuwingsplicht bij het niet-verlengen van duurovereenkomsten. Wat is nu precies de grondslag voor een dergelijke waarschuwingsplicht en wat zijn de consequenties als de plicht geschonden wordt? Een thema dat volgens Van Tuyll van Serooskerken nog niet veel pennen in beweging heeft gebracht en daarom pakt zij in haar bijdrage deze handschoen op.
      Ten slotte gaan Schelhaas en Spanjaard nog één keer in op de beschikking die in 2023 in contractenrechtelijk Nederland vermoedelijk de meeste pennen in beweging zette. Het gaat dan natuurlijk om de uitspraak van de Hoge Raad van 25 augustus 2023, waarin de vraag centraal stond of de Haviltex-maatstaf contractueel kan worden uitgesloten. De auteurs waarschuwen samengevat niet te veel in deze uitspraak te lezen, omdat ze volgens hen in wezen weinig nieuws onder de zon brengt. Haviltex is in veel gevallen een vriend en geen vijand, aldus Schelhaas en Spanjaard. Op die manier lijken sommige (juridische) zaken in 2024 dan gelukkig toch nog gewoon hetzelfde te blijven.
      De redactie denkt dat dit nummer wederom een goede bijdrage kan leveren aan het opstellen en beoordelen van contracten. Wij wensen u veel leesplezier en een prettige jaarwisseling toe.

Reageer

Tekst