-
1 Mededeling van de Commissie van 25 april 2018 over Kunstmatige intelligentie voor Europa, COM (2018) 237 final.
-
2 Resolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2017 met aanbevelingen aan de Commissie over civielrechtelijke regels inzake robotica (2015/2103(INL)).
De digitalisering en robotisering grijpt inmiddels in op vrijwel ieder aspect van de maatschappij. Deze ontwikkeling heeft verschillende verschijningsvormen en de impact ervan kent verschillende gradaties. Digitalisering en robotisering, bestaande uit het digitaal maken van voorheen (louter) analoge gegevens en het automatiseren van bepaalde (deel)processen, is minder ingrijpend dan systemen c.q. machines (robots) die met behulp van kunstmatige intelligentie geheel zelfstandig werkzaamheden uitvoeren die voorheen door mensen werden verricht. Het gehele spectrum heeft echter onmiskenbaar invloed op ons dagelijks leven, welke invloed de landsgrenzen overstijgt. De Europese Unie heeft aangekondigd te zullen komen met een gecoördineerd plan op het gebied van kunstmatige intelligentie, dat in samenspraak met de lidstaten tot stand moet komen.1x Mededeling van de Commissie van 25 april 2018 over Kunstmatige intelligentie voor Europa, COM (2018) 237 final. Eerder had het Europees Parlement al een resolutie aangenomen met aanbevelingen over civielrechtelijke bepalingen over robotica.2x Resolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2017 met aanbevelingen aan de Commissie over civielrechtelijke regels inzake robotica (2015/2103(INL)). Daarin wordt onder meer overwogen:
‘(…) dat de mensheid nu op de drempel staat van een tijdperk waarin steeds geavanceerdere robots, bots, androïden en andere vormen van kunstmatige intelligentie (…) klaarstaan om een nieuwe industriële revolutie te ontketenen, die wellicht geen enkel segment van de samenleving onberoerd zal laten, en dat het dan ook van essentieel belang is dat de wetgevende macht alle juridische en ethische gevolgen en effecten hiervan in aanmerking neemt, zonder de innovatie te beknotten.’
Het verbaast niet dat digitalisering en robotisering een groot aantal facetten van het recht beïnvloedt, waaronder vanzelfsprekend ook het civiele recht. Dat betekent niet alleen dat verschillende wetten aanpassing behoeven, maar het vereist ook een nieuwe blik op vertrouwde civiele leerstukken en op de civiele geschillenbeslechting. Dit bijzondere nummer wil met de belichting van een aantal van die facetten een bijdrage leveren aan de aanpassing van ons civiele recht op de digitalisering en robotisering.
De Jong gaat in op de vraag hoe het aansprakelijkheidsrecht moet omgaan met de algemene onzekere risico’s die aan nieuwe technologieën kunnen kleven. Hij besteedt daarbij met name aandacht aan een invulling van het onrechtmatigheidscriterium en de problematiek van onzeker causaal verband.
Custers vervolgt met een bijdrage over de vraag of ons aansprakelijkheidsrecht is toegerust op de toenemende autonomie van drones en verdergaande miniaturisering in de dronetechnologie. Verder gaat hij na in hoeverre het huidige stelsel in dat licht aanpassing behoeft.
De Graaf bespreekt de beïnvloeding van de digitalisering op twee klassieke civiele leerstukken: de rechtshandeling en de bewijskracht van een schriftelijk stuk. Is het elektronisch verrichten van rechtshandelingen rechtsgeldig en heeft zo’n elektronische handeling dezelfde bewijskracht als een schriftelijk vastgelegde handeling?
Het betalingsverkeer is sinds de digitalisering aanzienlijk vereenvoudigd. Het gemak van internetbankieren kent echter meteen ook zijn keerzijdes, zoals het risico van phishing. Die nieuwe risico’s beïnvloeden ons aansprakelijkheidsrecht. Van Esch gaat in dat kader in op de vraag welke nieuwe zorgplichten jegens betaaldienstgebruikers voor betaaldienstverleners voortvloeien uit de herziene richtlijn betaaldiensten (PSD2).
Berlee bespreekt de tendens van op afstand bestuurbaar eigendom. Het betreft de situatie waarbij de eigendom wel is overgedragen, maar de eigenaar niet alleen de controle over de zaak heeft. Het gaat daarbij om zogenoemde Internet of Things-apparaten of ‘smart devices’. Berlee bespreekt deze nieuwe problematiek aan de hand van een aantal voorbeelden.
De digitalisering biedt ten slotte ook vernieuwingskansen voor de civiele geschillenbeslechting. Online Dispute Resolution (ODR) wordt wel gezien als een goedkope, snelle en simpele manier van geschiloplossing. Van Gelder gaat in haar bijdrage na wat de potentie van ODR is voor de toegankelijkheid van het recht, waarbij een van de bekendste digitale fora, e-Court, als casestudy wordt gehanteerd.