-
Samenvatting
In het nieuwe art. 2:192 BW uit de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht staat onder meer dat de statuten met betrekking tot alle aandelen of aandelen van een bepaalde soort of aanduiding kunnen bepalen dat verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard, jegens de vennootschap of een derde of tussen aandeelhouders, aan het aandeelhouderschap zijn verbonden. De woorden ‘verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard’ behoeven een nadere toelichting en worden in deze bijdrage geanalyseerd. De conclusie is dat art. 2:192 BW zich niet uitstrekt tot verplichtingen van niet-vermogensrechtelijke aard.
Inhoud
- 1 Inleiding
- 2 Verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard
- 3 Een stukje parlementaire geschiedenis op art. 2:192 BW
- 4 Verbintenissen
- 5 Heeft de wetgever het werkelijk zo gewild?
- 6 Art. 2:34a BW
- 7 Rechtsplichten en verbintenissen?
- 8 Terug naar de flex-bv
- 9 Er leiden meer wegen naar Rome
- 10 Tot slot
- ↑ Naar boven
Onderneming en Financiering |
|
Casus | Verbintenissen en verplichtingen in het vennootschapsrecht |
Trefwoorden | vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht, verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard, art. 2:192 BW, verplichtingen aandeelhouders |
Auteurs | Prof. mr. J.B. Huizink |
Auteursinformatie |