-
Samenvatting
De uitsluiting van twee wilsrechten die niet toepasselijk zijn, betekent volgens het Hof Den Haag niet dat het de bedoeling van de testateur was de twee wel toepasselijke wilsrechten uit te sluiten. Artikel 4:21 BW wordt geacht te zijn uitgesloten, artikel 4:22 BW wordt geacht niet te zijn uitgesloten. De auteurs zijn hier niet enthousiast over.
Inhoud
- 1 Inleiding
- 2 Opfrissing van het geheugen
- 3 De ‘daden of verklaringen’ waarvan het Gerechtshof Den Haag is uitgegaan
- 4 De overwegingen die tot de uitspraak van het Hof Den Haag hebben geleid
- 5 De consequenties van het arrest van het Hof Den Haag
- 6 Hoe zouden moeilijkheden tussen de erfgenamen van de weduwe en de kinderen van de erflater kunnen worden voorkomen of beperkt?
- 7 Conclusie
- ↑ Naar boven
Tijdschrift Erfrecht |
|
Case Law | Een lijdensweg die nog niet geëindigd isHof Den Haag 28 oktober 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3858 |
Trefwoorden | wettelijke verdeling, langstlevende echtgenoot, wilsrechten |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
DOI | 10.5553/TE/187416812015016002004 |
Auteursinformatie |