-
Samenvatting
In dit artikel gaat de auteur in op de stappen 3 en 4 van de Utrechtse aanpak van kantorenleegstand. Centraal daarbij staat de rol van de provinciale instrumenten (de structuurvisie en het inpassingsplan) en de wijze waarop door de provincie geprobeerd wordt het risico op te honoreren planschadeclaims zo veel mogelijk te beperken. Aan de in vergelijking hiermee optredende nadelen wanneer zou zijn gekozen voor het vaststellen van algemene regels wordt eveneens aandacht besteed. Daarbij komen ook zaken als taakverwaarlozing en interbestuurlijk toezicht aan de orde.
Inhoud
- 1 Aanleiding tot de kantorenaanpak van de provincie Utrecht
- 2 Het provinciaal kantorenbeleid en de Thematische Structuurvisie Kantoren, goede ruimtelijke ordening en provinciaal belang
- 3 Reductie planologische overcapaciteit en planschadeaspecten, aanhoudingsplicht
- 4 De stand van zaken van de TSK half september 2015
- 5 Het inpassingsplan, planreductie en uitvoerbaarheid, art. 3.26 lid 5 van de Wro, ladder voor duurzame verstedelijking, m.e.r.-(beoordelings)plicht
- 6 Inzet inpassingsplan voor planreductie, algemene regels, taakverwaarlozing en IBT
- 7 Na inwerkingtreding Ow geen rechtstreekse reductie van (planologische) overcapaciteit door provincie meer mogelijk
- 8 Mijn standpunt
- 9 Conclusies
- ↑ Naar boven
Tijdschrift voor Omgevingsrecht |
|
Article | De vernieuwende aanpak van de kantorenleegstand door de provincie Utrecht.Een aanpak die onder de Omgevingswet niet meer op vergelijkbare wijze mogelijk is, tenzij alsnog de reikwijdte van het projectbesluit wordt verbreed! |
Trefwoorden | inpassingsplan, planreductie, projectbesluit, TSK, voorzienbaarheid |
Auteurs | Mr. dr. H.J. (Henk) de Vries |
DOI | 10.5553/TO/156850122015015003004 |
Auteursinformatie |